In 2019 verhoorde een vertrouwenspersoon van de GGD de oudste dochter van het stel. Zij was op dat moment 11 jaar oud. Zij verklaarde dat zij al jaren door haar moeder werd gestraft. Deze straffen bestonden onder meer uit het opsluiten op een lege kamer zonder speelgoed en met alleen een vies matras. Ook verklaarde zij tegen de muur te zijn geschopt. Als zij straf had, moest zij urenlang stil op bed liggen zonder eten en drinken. Daarbij hield moeder haar via een babyfoon met camera in de gaten. In de nacht moest zij soms op bed zitten totdat haar moeder haar riep.
Kindermishandeling door moeder
De rechtbank vindt bewezen dat de moeder het meisje mishandelde. De vrouw is veel te ver gegaan in het straffen van haar dochter. Deze straffen hebben een grote weerslag gehad op haar ontwikkeling en welzijn. De handelingen zijn schadelijk voor het kind en bovendien zeer onaangenaam. Daarnaast oordeelt de rechtbank dat bewezen is dat de moeder het meisje in een hulpeloze toestand bracht en liet door de mishandelingen te laten voortduren.
Niet ingrijpen door vader
De rechtbank rekent het de vader aan dat hij niet ingreep op momenten dat dat wel moest. De rechtbank oordeelt dat vader schuldig is aan het in hulpeloze toestand laten van zijn oudste dochter.
Verstoorde verhoudingen gezin
De rechtbank vindt dat de schuld voor verstoorde verhoudingen in een gezin nooit bij een kind kan worden gelegd. De ouders zijn verantwoordelijk voor de opvoeding van een kind en moeten - wanneer zich daarbij problemen voordoen die hen boven het hoofd groeien - op tijd op zoek gaan naar en vervolgens ook daadwerkelijk openstaan voor hulpverlening. Met name aan dat laatste heeft het bij de ouders ontbroken. Het mishandelen en in hulpeloze toestand laten van een kind kan en mag nooit een oplossing zijn.
Straf gelijk aan eis
De rechtbank vindt dat het gaat om ernstige feiten die op zichzelf een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen. De rechtbank houdt er rekening mee dat beide ouders nog nooit met politie en justitie in aanraking zijn geweest en dat het om een oudere zaak gaat. Verder lijkt het nu beter te gaan in het gezin. Het meisje woont weer thuis en het gezin staat nog steeds onder toezicht. De rechtbank vindt het daarom in dit geval niet passend het stel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Dat zou namelijk betekenen dat het gezin gescheiden wordt. Dat is niet in het belang van hun dochter.
Wel vindt de rechtbank dat de man en de vrouw een taakstraf moeten verrichten. De rechtbank volgt hiermee de officier van justitie in zijn eis. Als stok achter de deur verbindt de rechtbank aan het voorwaardelijke deel van de straf een proeftijd van 2 jaar. Als zij opnieuw een strafbaar feit plegen, moeten zij de voorwaardelijke gevangenisstraffen alsnog uitzitten.